Terug

Acute vergiftigingen

Acute vergiftigingen

U komt dagelijks in aanraking met vele chemische stoffen. Voorbeelden hiervan zijn geneesmiddelen, huishoud- en doe-het-zelf producten, cosmetica, drank en genotsmiddelen en bestrijdingsmiddelen. Bij normaal gebruik zullen deze producten geen problemen veroorzaken. Bij onjuist gebruik of een onjuiste hoeveelheid kunnen echter serieuze gezondheidsproblemen ontstaan. Denkt u bijvoorbeeld aan een kindje dat uit nieuwsgierigheid een slokje neemt uit een fles allesreiniger.

Per jaar ontvangt het NVIC ruim 47.000 telefonische informatieverzoeken over acute vergiftigingen bij mensen en dieren. Het aantal blootstellingen kan verschillen van het aantal informatieverzoeken omdat het verzoek over meerdere patiënten en/of meer toxische stoffen kan gaan. Daarnaast wordt de website www.vergiftigingen.info per jaar nog eens circa 100.000 keer bezocht om informatie over vergiftigingen te raadplegen en/of de ernst van een vergiftiging te berekenen.

Bij ruim de helft van alle gemelde blootstellingen zijn geneesmiddelen in het spel. Pijnstillers, antidepressiva en slaap/kalmeringsmiddelen staan altijd hoog in de top tien. Het gaat voornamelijk om overdoseringen bij volwassenen tussen de 18 en 65 jaar en kinderen tot en met 4 jaar.

Ook blootstellingen aan huishoudmiddelen en doe-het-zelfproducten (bijv. WC- en badkamerreinigers, vaatwasmachinetabletten en terpentine) komen veel voor. Kinderen nemen uit nieuwsgierigheid bijvoorbeeld een slokje uit een fles schoonmaakmiddel.

Ook wordt het NVIC geraadpleegd over vergiftigingen met drank en genotsmiddelen, planten, paddenstoelen en giftige dieren (slangen, schorpioenen e.d.), industrieproducten, cosmetica, bestrijdingsmiddelen, desinfecteermiddelen, etc.

De NVIC jaaroverzichten (zie onder) geven een overzicht van de acute vergiftigingen waarover het NVIC is geraadpleegd en de ontwikkelingen die daarbij zijn gesignaleerd.

Telefonisch informatieverzoek uitklapper, klik om te openen

Een arts die het NVIC belt, wordt te woord gestaan door één van de informatiespecialisten van het NVIC. Zij zijn gespecialiseerd in het beantwoorden van vragen op klinisch-toxicologisch gebied. Op basis van de vergiftigingsbeschrijving en lichamelijk onderzoek geven zij aanvullende informatie over de aard van de betrokken stoffen, de te verwachten gezondheidseffecten bij een bepaalde mate van blootstelling en de mogelijke behandeling. De informatie wordt meestal gegeven in hetzelfde telefoongesprek waarin de vraag wordt voorgelegd. Indien nodig wordt later teruggebeld of kan nader overleg plaatsvinden met een medisch specialist van het NVIC.

De volgende gegevens zijn nodig bij een informatieverzoek (zowel telefonisch als via internet) aan het NVIC:

  • leeftijd en geslacht van de patiënt
  • lichaamsgewicht van de patiënt
  • naam van het product of de verbinding
  • na inslikken: ingenomen (geschatte) hoeveelheid en concentratie
  • na inademen of bij contact met de huid en/of ogen: de duur van de blootstelling en de concentratie
  • tijdstip van de blootstelling
  • symptomen en moment van ontstaan van de symptomen
  • indien relevant: reeds ingezette behandeling

Vergiftigingen.info uitklapper, klik om te openen

Via de website Vergiftigingen.info hebben professionele hulpverleners toegang tot een uitgebreide toxicologische database. Aan de hand van patiënt- en blootstellingsgegevens (zoals leeftijd en gewicht, product en hoeveelheid) kan een risicoanalyse van een vergiftigingsgeval gemaakt worden. Informatie over de ernst van de vergiftiging, het te verwachten klinisch beeld en de mogelijke behandeling wordt gegeven. Van de giftige componenten in de betrokken producten kan uitgebreide achtergrondinformatie geraadpleegd worden.

Zo nodig kan een arts alsnog bellen met de 24-uursinformatietelefoon voor overleg met een informatiespecialist of medisch specialist. Dit is aan te raden indien:

  • een product waaraan de patiënt is blootgesteld niet te vinden is op Vergiftigingen.info
  • het een calamiteit betreft waarbij mogelijk meerdere personen zijn blootgesteld aan chemische stoffen of ioniserende straling
  • het gaat om een complexe vergiftiging met meerdere producten
  • meer uitleg gewenst is over het resultaat van de risicoanalyse met Vergiftigingen.info

Nationaal Serum Depot uitklapper, klik om te openen

Een slangenbeet, wat nu?

video qr code

In deze folder bevindt zich extra informatie door middel van een video. Scan de bovenste QR-code met uw telefoon om deze video te bekijken. Of bekijk de video via:

De antisera voor de behandeling van beten en steken door giftige dieren zijn sinds 2008 ondergebracht in het Nationaal Serum Depot, een samenwerking tussen het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en het NVIC. In het serumdepot liggen diverse antisera opgeslagen voor de behandeling van ernstige vergiftigingen na een beet door bijvoorbeeld onze inheemse gifslang de Adder (Vipera berus), maar ook na een beet door exotische gifslangen, giftige spinnen of steken door giftige schorpioenen en de steenvis. Als na een beet- of steekincident toediening van antiserum is geïndiceerd, bestelt het NVIC dit in samenspraak met de behandelend arts. Het RIVM organiseert vervolgens een spoedtransport van het antiserum naar het ziekenhuis waar de patiënt is opgenomen.

Antidota uitklapper, klik om te openen

Er zijn verschillende antidota 24/7 te bestellen via het NVIC. Als toediening van een antidotum is geïndiceerd tijdens een acute intoxicatie, bestelt het NVIC dit in samenspraak met de behandelend arts. Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) organiseert vervolgens een spoedtransport (eventueel met 'blauw licht') naar het ziekenhuis waar de patiënt is opgenomen. Niet gebruikte middelen kunnen onder voorwaarden (meegeleverd met het transport) worden geretourneerd. Transport- en geneesmiddelkosten worden doorberekend aan het ziekenhuis.

N.B. Deze antidota  opgeslagen in de calamiteitenvoorraad van het RIVM zijn niet bedoeld om ziekenhuisapotheken te bevoorraden voor regulier gebruik.

Overzicht antidota

Naam antidotumActieve stof
4-DMAP4-DMAP
Anticholium®Fysostigmine
Cyanokit®Hydroxocobalamine
DigiFab®Digoxine Fab-antilichamen
Dimaval®DMPS
FomepizolFomepizol
Voraxaze®Glucarpidase
Legalon SIL®Silibinine
Ca-diNa EDTACa-diNa EDTA
Succicaptal®DMSA
Toxogonin®Obidoxim
DTPADTPA
Radiogardase CsPruisisch blauw

Secundaire chemische blootstelling uitklapper, klik om te openen

Een chemisch besmette patiënt vormt GEEN groot gevaar voor medische hulpverleners. Normale hygiënische voorzorgsmaatregelen om huidcontact te voorkomen (schort, handschoenen) en goede ventilatie bieden voldoende bescherming bij gangbare besmettingen. Uitgebreidere (adem)bescherming is slechts sporadisch nodig.

Uit meldingen aan het NVIC blijkt dat de bezorgdheid onder hulpverleners, over hun eigen veiligheid tijdens het behandelen van een chemisch besmette patiënt, de laatste jaren toeneemt. Slachtoffers van alledaagse ongelukken met bijvoorbeeld bestrijdingsmiddelen of corrosieve stoffen werden in het verleden zonder problemen behandeld, terwijl hierbij tegenwoordig vaak twijfel ontstaat over de eigen veiligheid. De toegenomen aandacht voor de eigen veiligheid en de betere beschikbaarheid van protocollen en persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) voor de opvang van (grote aantallen) chemisch besmette patiënten kan leiden tot een overschatting van het risico bij kleinschalige incidenten.

Een overschatting van het risico om zelf ziek te worden door secundaire blootstelling kan leiden tot:

  • vertraagde of niet optimale behandeling van een besmette patiënt en
  • buitenproportionele maatregelen, zoals evacuatie van de afdeling spoedeisende hulp, met hierdoor verstoring van zorg aan andere patiënten en onnodige kosten.


Om een reëel beeld te vormen van de risico’s, is een uitgebreide review gedaan van alle wetenschappelijke literatuur over secundaire blootstelling door een chemisch besmette patiënt. De resultaten zijn gepubliceerd in het tijdschrift Clinical Toxicology (open access). De conclusie is dat secundaire toxiciteit zeer zelden voorkomt en dat de symptomen mild en reversibel van aard zijn, zelfs als er zeer gevaarlijke stoffen betrokken zijn. Het risico op secundaire besmetting van medische hulpverleners, is beslist geen gegronde reden om levensreddende zorg uit te stellen. Dit geldt ook als de bescherming nog niet direct optimaal is.

Nadere uitleg wordt gegeven in het reviewartikel en in het NVIC document ‘Eigen veiligheid in perspectief’.

Bedankt voor uw reactie!

Heeft deze informatie u geholpen?

Graag horen we van u waarom niet, zodat we onze website kunnen verbeteren.

Deze website maakt gebruik van cookies

Deze website maakt gebruik van cookies Deze website toont video’s van o.a. YouTube. Dergelijke partijen plaatsen cookies (third party cookies). Als u deze cookies niet wilt kunt u dat hier aangeven. Wij plaatsen zelf ook cookies om onze site te verbeteren.

Lees meer over het cookiebeleid

Akkoord Nee, liever niet